Nieuwe coronavariant: bekijk hier wanneer jij aan de beurt bent

We hebben er even op moeten wachten, maar er is opnieuw een uiterst besmettelijke coronavariant in ons land opgedoken. Volgens viroloog Marc Van Ranst is de variant zó krachtig, dat onze huidige vaccins er niet tegen zijn opgewassen. Maar wanneer is wie aan de beurt om besmet te worden met dit nieuwe virus? Wij maken de volgorde voor u overzichtelijk.

1. Jongeren (16j-26j): december

Als eersten zijn de jongeren aan de beurt voor de Omicron-variant. Begin december zullen de meeste jongeren via sociale media een uitnodiging ontvangen om zich naar een lockdownfeestje in de buurt te begeven. Die feestjes zullen tijdelijk functioneren als besmettingscentra. Tegen eind december zouden in Vlaanderen de meeste jongeren hun eerste dosis Omicron moeten ontvangen hebben, zeker in de grote steden. Op het platteland kan het iets trager verlopen, maar ook daar zou het moeten lukken vóór de start van de examenperiode.

2. Ouders (40j-55j): januari

Wanneer de jongeren hun dosis hebben gehad, zijn hun ouders de volgende in rij. Bij die bevolkingsgroep gebeurt de besmetting veelal aan huis, wanneer hun besmette kinderen thuiskomen voor de feestdagen. Zij mogen hun eerste dosis Omicron verwachten vóór eind januari.

3. Zorg- en onderwijspersoneel: januari-februari

Werkkrachten in de zorg en het onderwijs genieten voorrang. Of het nu door hun collega’s is, of door patiënten, of door leerlingen: in de maanden januari en februari zal de zorg en het onderwijs maximaal besmet zijn.

4. Ouderen (65 j+): februari

Rond februari komt ook de oudere generatie in aanraking met de Omicron-variant. In eerste instantie zouden de besmettingen in de zorgcentra gebeuren, maar ook zelfstandige ouderen moeten niet ongerust zijn. Via hun kinderen, kleinkinderen, of via de bridgeclub, zullen ook zij uiteindelijk hun portie krijgen.

5. Rest van de bevolking: februari-maart

Behoor je niet tot voorgaande groepen, dan mag jij je besmetting verwachten tegen begin maart. Ook hier geldt dat de verspreiding in de steden sneller gaat dan op het platteland.