Opschudding in de Belgische kuststad Oostende, waar schijnbaar uit het niets een groep vreemde monolieten is opgedoken. Waar ze voor dienen en hoe ze daar komen is vooralsnog een raadsel.
Het was Jean-Luc (76) die de monolieten als eerste aantrof. “Spuuglelijke dingen zijn, en totaal nutteloos ook. Dat ze die maar snel weer doen verdwijnen!”. De lokale autoriteiten tasten intussen in het duister. “Wij doen hier dagelijks onze ronde op de dijk, en zijn even verrast als iedereen”, aldus Jan Voet, commissaris van de kustgemeente. “We hopen gewoon dat het geen kunst is, want dat zou wel echt heel treurig zijn.” Bart Tommelein, die andere Oostendse monoliet, heeft alvast laten weten dat er een onderzoek komt naar de rode gevaarten.
Groot gelijk Goes, als trotse inwoner van Oostende vind ik dit ook frappant! Al ons geld naar zo’n schabouwelijke miskleunen, en dan nog in een rode kleur!!??!! De sossen soeperen al ons geld, waar wij en onze ouders zo hard voor gewerkt hebben, zomaar op aan misplaatste cultuur!!!!!!
De vraag is “Hoeveel belastinggeld smijt #stadsbestuur.Oostende nog weg aan die miskleun ?” “Het is immers ondenkbaar dat wat dan ook voor de eeuwigheid is geconstrueerd. Wat de maker ervan zich ook mag inbeelden. Daarenboven kent A.C. blijkbaar ook veel beter de houdbaarheid van de kleuren op eurobriefjes dan op zijn geleverd werk. De stad BERGEN had overigens meer geluk na hun vergissing om met Arne Quinze een akkoord te maken. Het gedoefte daar is vlug ingestort. Voor die ROCK STRANGERS wordt wel met de regelmaat van de klok grote sommen geld vrijgemaakt voor het onderhoud, belastinggeld dat elders nuttig zou kunnen besteed worden. Dat het veel goedkoper is onmiddellijk die nepcontainers op de schroothoop te gooien lijkt niet beseft te worden. Liever wordt bij elke schepenwisseling gejongleerd met de bevoegdheden en deze hete patat aan een nieuwkomer doorgeschoven die er maar zijn plan moet mee trekken. Dat is niet correct. We kunnen ons vragen stellen over de omstandigheden waarin het miserabel contract werd opgesteld, doch de kwestie is nu de actuele oplossing. Daarom weerleggen we hierbij de drie drogredenen die het laten staan van de gedrochten zouden wettigen.
De enorme kost voor de verplaatsing valt in het niet vergeleken met de kost voor het eeuwig herhaaldelijk herstellen. Het is duidelijk dat de kwaliteit van het geleverde werk totaal niet voldoet om op het Zeeheldenplein – in weer en wind – geplaatst te zijn. In eerste instantie heeft de leverancier dus brokkenwerk geleverd en dient hij aangesproken te worden voor de kosten. Overigens heeft A.C. geen veto te stellen over wat onze kust mag (ont)sieren. Dit punt in het contract is onwettig, niemand kan een stad hiertoe verbinden. Over de kunstwaarde kan niet gediscuteerd worden. Kunstwerk hoeft niet de pretentie te hebben te bekoren. Aan het aspect van het concept om via commotie discussie uit te lokken is al dik voldaan. Ook dat is dus geen argument om die dingen daar te laten staan. Hoe eerder die bakken daar weg zijn hoe eerder het Zeeheldenplein in zijn waardigheid als plaats om hulde te brengen aan onze zeehelden wordt hersteld. Zal het huidig stadsbestuur de toekomende generaties met de kostprijs van hun actueel geklungel opzadelen of eens ernstig juridisch onderzoeken welke hiaten in dat contract zitten ? Zowel coalitie als oppositie kunnen zich van deze plicht niet vrijpleiten.
Een vergissing uit het verleden erkennen en rechtzetten getuigt van meer politieke moed dan de eerlijke kritiekgevers de mond te snoeren. Wie kritiek heeft op wat scheef loopt in zijn stad doet dat uit liefde voor zijn stad. De leden van het stadsbestuur mogen diezelfde liefde voor hun stad betonen.